Verantwoord balanceren tussen energie- en materiaalbelasting

DuurzaamheidsPrestatieGebouwen, de DPG-methode, van het TKI-KIEM consortium (waaronder Talen Vastgoedonderhoud) is een nieuwe manier om de milieukwaliteit van gebouwen te meten. Deze methode evalueert energie- en milieuprestaties van gebouwen, ook in relatie met de totale eigendomskosten. Door deze combinatie te maken, kan er bij aanbestedingen, ontwerpen en onderhoudsscenario’s voor een verantwoorde balans worden gekozen in de duurzaamheid van energie en duurzaamheid van de materialen. Ad Straub, Universitair Hoofddocent TU Delft: “De methode van de DPG is even eenvoudig als briljant. Het legt een helder verband tussen energiebesparing en de milieu-impact van gebruikte materialen in nieuwbouw, renovatie en onderhoud.”

Basis voor integrale duurzaamheidsbeoordeling gebouwen

Adviseurs ontwikkelden met het TKI-KIEM consortium een methode die de totale duurzaamheidsprestatie van een gebouw uitdrukt in één enkele indicator: de DPG. De rekenmethode is gebaseerd op de levenscyclus van een product (het ‘cradle to cradle’ principe) en borduurt voort op de bestaande methodes voor het meten van de energieprestaties van gebouwen en de milieuprestaties van de gebruikte materialen.

De methode concentreert de resultaten tot één enkele prestatie-indicator die de gehele levenscyclus van een gebouw omvat. Het TKI-KIEM consortium is te spreken over het wetenschappelijke fundament, de afstemming met huidige en verwachte regelgeving en de duidelijkheid die het biedt aan iedereen die met energiebesparing en milieubewust materiaalgebruik bezig is. “De DPG indicator is een essentieel onderdeel voor de onderbouwing van het gekozen duurzame scenario. Daarnaast heeft het verbindend effect op de ketenpartners en de opdrachtgever,” aldus Arnout van het Schip van Talen Vastgoedonderhoud.

Voordelen DPG zichtbaar in praktijkcase

De potentie van de DPG kwam duidelijk naar voren tijdens een van de pilots met een viertal renovatiescenario’s voor een jaren ‘60 flat. In alle scenario’s nemen de energielasten fors af door de basisrenovatie. Het gebouw een ‘dikke jas’ geven, is wat energieprestaties betreft met afstand het gunstigst. De materiaalprestatie is in dit scenario minder positief, doordat nieuwe materialen toegevoegd en oude gebouwdelen voortijdig verwijderd zijn. De ‘dikke jas’ blijkt materiaaltechnisch het minst duurzaam te zijn. Welk renovatiescenario levert in zijn totaliteit de beste milieuscore? Door de energieprestatie en de materiaalprestatie apart te gebruiken, is hier geen duidelijk antwoord op te geven. De DGP-score brengt daar verandering in. In dit rekenmodel worden de milieu-impacts van het energiegebruik en de materialen vergeleken en geconcentreerd tot één DPG getal. Hoe lager het getal, hoe gunstiger. Zo krijgen we de totale milieu-impact over de levensduur van het gebouw in beeld. De DPG-methode laat zien dat variant ‘dikke jas’ een DPG score heeft van 2,89. Dit is vanuit milieuoogpunt de meest verantwoorde aanpak. De methode laat ons ook zien dat variant ‘basisrenovatie + zonnepanelen’ (met een score van 3,03) daar niet veel voor onder doet. Als we de kosten meenemen in de overweging, kan de variant met zonnepanelen even goed aantrekkelijk zijn. De toevoeging van 1,3 m2 zonnepanelen per woning is voldoende om op eenzelfde DPG-score te komen als het ‘dikke jas’-scenario.

Zorgen over extra materiaalgebruik voorlopig niet nodig

Door het gebruik van de DPG-methode stelt het TKI-KIEM consortium dat zorgen over het extra materiaalgebruik bij renovatie voorlopig niet nodig zijn: in elk onderzocht scenario compenseert de reductie in energievraag ruimschoots de toename in materiële belasting.